Foto van Marten Visser

Marten Visser

FISCALIST, AUTEUR &

BEDRIJFSADVISEUR

Uber-arrest geeft ruimte voor de ZZP-er

De hervatting van de handhaving op de Wet DBA vanaf 1 januari 2025 zorgt voor onrust in de arbeidsmarkt. De Belastingdienst heeft haar handhavingsbeleid aangekondigd, maar er zijn zorgen over de interpretatie. Er bestaat een risico dat de Belastingdienst selectief omgaat met criteria uit het Deliveroo-arrest, wat kan leiden tot “cherry-picking”. De focus lijkt vooral te liggen op de werkrelatie als bepalende factor.
Echter, de recente uitspraak van de Hoge Raad in het Uber-arrest biedt een nieuw perspectief op de kwestie. Dit arrest zou kunnen leiden tot een heroverweging van hoe arbeidsrelaties worden beoordeeld en gehandhaafd.

Het Deliveroo-arrest

Het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad op 24 maart 2023 heeft een belangrijke richtlijn gegeven voor het beoordelen van arbeidsrelaties. De Hoge Raad stelt dat een holistische benadering noodzakelijk is, waarbij alle feiten en omstandigheden in samenhang worden bekeken, zonder dat één enkel aspect doorslaggevend is.
De Hoge Raad heeft negen kernpunten geïdentificeerd die relevant zijn bij deze beoordeling:
1. Aard en duur van het werk
2. Bepaling van werkzaamheden en werktijden
3. Integratie in de organisatie van de opdrachtgever
4. Verplichting tot persoonlijke uitvoering
5. Totstandkoming van afspraken
6. Beloningsstructuur en -methode
7. Hoogte van de beloning
8. Commercieel risico voor de opdrachtnemer
9. Ondernemersgedrag van de opdrachtnemer
Deze holistische aanpak zorgt voor een genuanceerde beoordeling van arbeidsrelaties, waarbij de totale context van de werkrelatie in ogenschouw wordt genomen

Het Uber-arrest

Het Uber-arrest van de Hoge Raad, uitgesproken op 21 februari 2025, heeft belangrijke verduidelijkingen gebracht in de beoordeling van arbeidsrelaties. De Hoge Raad benadrukt dat bij het bepalen of er sprake is van een arbeidsovereenkomst, alle negen punten uit het eerdere Deliveroo-arrest gelijkwaardig moeten worden gewogen in een holistische benadering.
Een cruciale nuance in deze uitspraak is dat het ondernemerschap van een ZZP-er (punt 9 uit het Deliveroo-arrest) even zwaar meetelt als de andere criteria, zonder dat er sprake is van een rangorde. Dit betekent dat dezelfde werkzaamheden bij dezelfde opdrachtgever verschillend kunnen worden gekwalificeerd, afhankelijk van hoe de ZZP-er zich economisch opstelt.
Concreet kan dit inhouden dat een ZZP-er met meerdere opdrachtgevers en een KvK-inschrijving mogelijk niet als werknemer wordt aangemerkt, terwijl een collega die identiek werk verricht wel in loondienst kan zijn. Deze benadering erkent dat omstandigheden buiten de directe werkrelatie relevant zijn voor de juridische kwalificatie van de arbeidsrelatie.

Gevolgen voor de praktijk

Het Uber-arrest van de Hoge Raad heeft de beoordeling van schijnzelfstandigheid genuanceerd. Alle punten uit het Deliveroo-arrest moeten nu gelijkwaardig worden meegewogen, waarbij elk geval individueel moet worden beoordeeld. Dit biedt meer ruimte voor ZZP-ers met meerdere opdrachtgevers om schijnzelfstandigheid te weerleggen.
Bij bedrijfsbezoeken van de Belastingdienst kunnen opdrachtgevers en ZZP-ers zich beroepen op het Uber-arrest, maar dit moet per situatie worden bekeken. Deze nieuwe interpretatie zou kunnen leiden tot minder snelle vaststelling van arbeidsovereenkomsten in sectoren zoals de bouw en zorg, waar veel ZZP-ers actief zijn.
Het blijft echter belangrijk om elke arbeidsrelatie zorgvuldig te evalueren, rekening houdend met alle relevante factoren en de specifieke omstandigheden van de werkrelatie.

Gevolgen voor de Wet VBAR

Er ligt voor een wetsvoorstel om de beoordeling van arbeidsrelaties te verduidelijken en een rechtsvermoeden in te voeren (VBAR). Dit wetsvoorstel wordt mogelijk nog aangepast na kritiek van de Raad van State voordat het wordt behandeld in de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel VBAR regelt dat de wettelijke definitie van de arbeidsovereenkomst wordt aangepast om het onderscheid te verduidelijken tussen het werken als werknemer en als zelfstandige.
Ook introduceert dit wetsvoorstel een civielrechtelijk rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst. Dit houdt in dat bij een uurtarief van € 33 of minder wordt vermoed dat iemand werkt op basis van een arbeidsovereenkomst.
Gezien de recente uitspraken in het Deliveroo-arrest en het Uber-arrest, lijkt dit een geschikt moment om het wetsvoorstel te herzien en definitieve duidelijkheid te scheppen. Een mogelijke aanpassing zou kunnen zijn om specifieke criteria vast te stellen voor de kwalificatie als ZZP-er:
– Een minimaal uurtarief van €35 (exclusief btw)
– Inschrijving bij de Kamer van Koophandel
– Minimaal drie opdrachtgevers per jaar
– Het hebben van een arbeidsongeschiktheidsverzekering
Deze criteria zouden kunnen bijdragen aan een duidelijker onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen, en tegelijkertijd bescherming bieden aan ZZP-ers. Het is echter belangrijk op te merken dat het wetsvoorstel VBAR nog door de Tweede en Eerste Kamer moet worden goedgekeurd en naar verwachting niet eerder dan in 2026 in werking zal treden.

De informatie in de artikelen heeft een signalerend karakter, is niet bedoeld als advies en de ontvanger/gebruiker kan hieraan geen rechten ontlenen. Tekst: Ondanks de zorgvuldige samenstelling van de inhoud van deze artikelen kan Nettax BV geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, direct dan wel indirect, ten gevolge van eventuele fouten, vergissingen of onvolledigheden van de aangeboden informatie. De artikelen kunnen verwijzen naar andere websites en andere bronnen.

Deel dit artikel